U bent hier

Zwartoog/roodoog

Zwartoog- en roodoogfactor bij maskergrijze zebravinken.
Het kweken met het engelse type (zwartoog) in de (roodoog) maskergrijzen heeft tot gevolg dat zowel het phaeomelanine (bruin) als het eumelanine (zwart) in de nakomelingen afneemt. De diepgekleurde roodogen zijn via jarenlange selectie verkregen en als de kweker niet goed oplet zal hij door het in kweken van (te veel) zwartogen, achteruitgang in de kwaliteit van zijn diepgekleurde roodogen zien. Met andere woorden als je echt goede tentoonstellingsvogels wil kweken zal het grootste aandeel van de vogels (zo'n 80 tot 90 procent) moeten bestaan uit diepgekleurde roodoog-maskergrijzen. De koppeling van zwartogen aan diepgekleurde roodogen leveren jongen met (nog steeds) diepgekleurde wangen en flanken, maar met een lichter gekleurd rugdek op. Voor tentoonstellingen is dit ideaal. Toch is het zo dat doorkweken met deze nakomelingen, een afname van kleur veroorzaakt. De kleurdiepte in je vogels (2e en 3e generatie) zal snel minder worden, waardoor je niet meer in staat zal zijn nog goede TT-vogels te kweken (qua kleur dan). In de praktijk blijkt ook dat uit roodoog x zwartoog zeker 75% van de jongen zwartoog of zwartoog split roodoog zijn. Er worden dus veel meer zwartogen groot gebracht en dit komt omdat de zwartogen veel duidelijkere (fellerkleurige) papillen in hun snavelhoeken hebben dan de jonge roodogen. Hierdoor worden ze veel beter gevoerd. De roodogen in zo'n nest worden min of meer "verwaarloosd" en er komen er minder van groot.

De oogkleur vererft geslachtsgebonden, waarbij zwartoog dominant is over roodoog.

Op de foto's is te zien dat de roodogen warmer- en dieper van kleur zijn.

Maskergrijs zwartoog pop Maskergrijs zwartoog split roodoog man
Maskergrijs roodoog pop Maskergrijs roodoog man